Tegen het diep rood van fluweel
Tegen het diep rood van fluweel
strijkt mijn hand, behoedzaam,
zoekend naar rust in het zachte patroon.
De kamer ademt stilte,
en dan hoor ik, bijna onwerkelijk:
“Liefde is veiligheid en vrijheid.”
Tegen het diep rood van fluweel
strijkt mijn hand, behoedzaam,
zoekend naar rust in het zachte patroon.
De kamer ademt stilte,
en dan hoor ik, bijna onwerkelijk:
“Liefde is veiligheid en vrijheid.”
Ik kan wel, maar ik wil het niet,
omdat de dagen zonder jou zijn leeg,
en nachten kil en eindeloos.
De wereld draait, onverstoorbaar,
maar mijn hart blijft staan,
verloren in de echo van ons verleden.
Van alle verzen ooit geschreven
wil ik voor jou het laatste vers
de laatste regel zijn, mijn licht
mijn lente, mijn tastbaar leven
Doortrokken van het hart
hou ik van wat ik niet van je ken,
de afstanden in jou
die ik nooit zal afleggen….
Opnieuw geboren
Ik heb wel meer dan eens
m’n kansen zelf bedorven
het was alsof er iets
in mij was gestorven
Eeuwigheid – Er zijn plekken waar ik zonder glimlach niet meer langs kan. Ooit is daar een grap verteld, een kus geroofd.
Uit de douche.
Natte haren,
In slierten langs je borsten.
Je mooie huid vervoert de druppels,
Langs je buik,
Via je dijen.
Je laat je bekijken.
Roerloos.
Je lacht.
Mocht je me vergeten
wil ik dat
je één ding weet:
Als ik kijk naar de kristalmaan,
de rode tak van trage herfst
bij mijn raam,
als ik, bij het vuur gezeten,
de ongrijpbare as neem
of rimpelig lijf van brandhout,
weet je,
dat alles mij tot jou voert,
alsof alles wat bestaat,
geuren, licht, metalen,
scheepjes zijn die varen
naar jou eilanden
die me verwachten.
Om los te laten is liefde nodig.
Loslaten betekent niet dat ’t me niet meer uitmaakt,
Het betekent dat ik het niet voor iemand anders
kan oplossen of doen.
Loslaten betekent niet dat ik ‘m smeer,
Het is het besef dat ik de ander ruimte geef.