Loslaten
Dag, mijn lief,
Wat sta je daar mooi
Met je ogen gesloten.
Je armen langs je lichaam,
Ontspannen oogleden.
Een roze blos op je lieve wangen,
Los van alles wat je hebt besloten.
In het bos,
Tussen de rustige bomen,
De koeien van rust.
Musjes vliegen om je heen
En de sneeuw,
die je zachtjes kust.
Je ziel bevrijdt,
Je wil zo goed beheerst,
Nog vol van mijn onvermengde liefde,
Maar niet langer moe.
Dan, door de toppen van de bomen
En over de gele bloemen in het veld
Vlieg ik bijna onzichtbaar, als een vlokje, naar je toe.
Ik strijk neer op je neus,
Zweef dan naar je wang
En vervolgens kus ik je mond.
Dan wieg ik naar beneden
Streel je onderarm
En dan land ik in je lieve handen,
Op de handschoenen, die je eerder van mij vond.
Daar lig ik dan
Zonder te smelten,
Zonder te vergaan.
Hier wil ik blijven,
Voor eeuwig en altijd,
Dat de tijd die we ooit bezaten,
Stil mag blijven staan.
Zachte vioolmuziek klinkt dan,
Ver vanuit het woud
En bereikt ook jou, niet gehaast.
Langzaam open je jouw elfjes-ogen.
Kijkt naar mij, tevreden vol liefde,
Zorgt weer voor mij,
Knikt dan en
Blaast.
Ik smelt niet,
Ik vlieg,
Zorgeloos, gewichtloos,
Langzaam van jou vandaan.
Altijd verbonden
Door het universum,
Onze heilige liefde.
En ik.
Ik laat je daar tevreden staan.