Wim heeft een date

Het setje was binnengekomen, via Bol.  Het was een Valentijns-aanbieding. Zoals er vele aanbiedingen zijn rond 14 februari. Ik vond het een beetje moeilijk om de juiste maat te kiezen, en ik vond het ook wel moeilijk om te bepalen wat ‘done’  was en ‘ not done’. Is de kleur rood te sexy of misschien te hoerig? Veel of weinig kant? Maar sowieso, heb ik de hint wel goed begrepen? Ze heeft zelf gezegd: “Je kan mij altijd verrassen met een spannende, romantische avond” . Ze lachte er toch bij, ze lachte toch naar mij? Dat was vorige week nog, een week geleden.

Ik heb nou eenmaal niet zoveel ervaring met vrouwen. Anders gezegd, een echte relatie heb ik nooit gehad. Als ik zo naar mij zelf kijk; ik sta voor de spiegel, ik kijk naar mijn bril die ik al 30 jaar heb. Mijn haren die uiteindelijk dunner zijn geworden door de jaren heen. De haren die nat lijken door de gel. Mijn beste wel dikke hoofd en oude huid, waarvan de rimpels de laatste jaren steeds meer aanwezig zijn, dikker en dieper lijken te worden. En mijn stoppels, overal grijs inmiddels. Als ik dan zo kijk, dan weet ik niet zo goed wat ze van mij moet denken. Wat ze in mij ziet. Ik kijk naar mijn witte hemd van de Hema, die niet zo wit meer is. Smoezelig en uitgerekt. Vroeger, toen was ik best goed gebouwd en stond het hemd ook strak, maar dan van de gespierde borstkast. Ik adem diep in en zet mijn borst uit. Zoiets dus.

Ik heb geen pakpapier, dus ik vouw het lingeriesetje een beetje op en stop het in de Blokker-tas van plastic. Ze dronk bier in de kroeg, dus ik heb maar geen wijn gekocht. Ik stop vier flesjes Rochefort in de tas er bij. Aan mijn sleutelhanger heb ik een opener zitten, dus dat komt wel goed.

Ik bedenk mij ineens; wat als ik ook blijf slapen? Ik stop twee paar sokken in de tas er bij. Voor de zekerheid. Zal ik ook een schone onderbroek er bij moeten doen? Aan de andere kant, ik ga zo eerst nog douchen en trek dan een schone aan. Dus dat lijkt mij overbodig toch?

Ik laat de douche lopen en terwijl deze warm moet worden, stap ik op de weegschaal. 98 kilo inmiddels, maar in een week toch twee kilo eraf gekregen. Ik heb sowieso minder gegeten, maar ik denk ook wel dat het de stress is geweest. De spanning om deze avond. Als ik zo naar beneden kijk, kijk ik naar mijn buik. Mijn piemel kan ik zo niet zien. Er mag dus eigenlijk nog wel een kilo of tien af. Maar goed. Ze vind mij zo al leuk. Dat zei ze. “Je bent een lieve man, Wim. En je ziet er nog goed uit hoor”.

Ik stap onder de douche en zeep mijzelf in. Ook mijn kin en vluchtig scheer ik deze. Ik kijk naar beneden, til mijn buik een beetje op en zie de enorme bos grijs haar. “Dat is lang geleden, misschien wel 10 jaar geleden daar ik ook nog een mesje over heb gehaald” en zonder verder na te denken, zeep ik mij daar ook in en scheer de bos weg.

Eenmaal onder de douche vandaan, afgedroogd, sta ik voor de spiegel. Ik doe deo op. Nog een beetje extra en spuit mijn geurtje in mijn hals. Mijn borst. En toch maar een beetje op mijn rug. Uit de nieuwe pot met gele gel haal ik een dikke klodder en smeer dit in mijn haar. En met mijn stalen zakkammetje, kam ik de haren achterover en zet mijn bril op die beslagen is van de badkamer. Een nieuwe spijkerbloes en een oude spijkerbroek. Nieuwe witte badstof-sokken en ik heb nieuwe mocassins gekocht. Mooi donkerblauw, met een bruin leren kwastje op de bovenkant. Eenmaal voor de spiegel kijk ik naar mijzelf. Voor zestig zie ik er best goed uit.

Ik pak de oranje plastic tas. De sokken zijn sowieso handig, want zo komen de flesjes niet tegen elkaar. Het zou wat zijn, denk ik, als ik het setje geef en het zou naar bier stinken. Ik loop de gang in en ga naar buiten. Ik pak de fiets die tegen de muur staat, open het hekje. Mijn been slinger ik best lenig over het zadel en fiets naar het centrum. Vanuit het Soesterkwartier is het maar een een paar minuten fietsen.

Bij de Koppelpoort rij ik langs de Drie Ringen brouwerij. Richting Flehite, ga daar linksaf, bij de bakker rechtsaf naar het Havik. Het bruggetje over en daar stop ik. Tegenover de platenzaak parkeer ik mijn fiets tegen een lantaarnpaal. Ik heb begrepen dat ze in de Vijver woont. Nummer 5 volgens mij.

Ik denk dat het hier moet zijn. Ik zie verderop een groot raam waarvan zacht licht de steeg kleurt. Hier is het. Nummer 5. Er staat geen naambordje op. Dat is wel balen, want ik kan haar naam niet meer zo herinneren. Ik beweeg mijn vinger naar de bel, maar stop even. Ik hoor gegiechel binnen. Dat is haar stem! Ze is het niet vergeten. Ik herken haar stem gelijk.

Ze heeft wel schik zeg. Ik doe een stap naar achteren zodat ik beter naar binnen kan kijken. Maar…. Ze is niet alleen. Ze staat daar in een mooi, strak jurkje, rood net als het setje dat ik gekocht heb, in de armen van een man. Hij heeft een sjieke grijze pantalon aan, een wit overhemd en is volgens mij wel 20 jaar jonger dan ik. Dat is meer haar leeftijd. Hij trekt haar naar zich toe, met een arm om haar heup en de andere arm, met zijn hand om haar hals en… En ze zoenen.

Ik sta bevroren. Ik voel een pijnscheut in mijn borst. Ik voel mijn hand de oranje plastic tas fijnknijpen. Ik kan niet meer bewegen. Het lijkt minuten te duren. Totdat zij opeens voelt dat er iemand staat te kijken. Ze neemt even afstand van de knappe man, met een hand op zijn borst en kijkt naar buiten. Ze kijkt in mijn ogen. Kijkt bijna wat geïrriteerd, probeert met fijngeknepen ogen een beter beeld te krijgen. Maar, ze herkent mij niet en trek met een ruk de gordijnen dicht. Ik zie niks meer en hoor even niets meer. Tot ik haar weer hoor giechelen en hem zwaar, hees, iets hoor mompelen.

Ik beweeg even niet. Voel de tranen in mijn ogen wellen. Ik voel mij dik, ik voel mij oud en ik voel mij zo enorm dom. Ik draai om en loop richting het Havik. Halverwege stop ik. Ik ga tegen de muur zitten, op de grond. Drie van de vier flesjes open ik en zet deze naast mij op de grond. Met flinke teugen drink ik alle drie de flesjes op. Ik voel de kou door de steeg, mijn kont wordt koud. De wind waait onder mijn spijkerblouse, langs mijn dikke buik die gevoelig tegen mijn riem striemt, knelt. Zonder geluid huil ik, tranen stromen langs mijn wangen, langs mijn hals. Sukkel, mompel ik naar mijzelf.

Ik sta op. Ik voel de wereld draaien. Terwijl er niets om mij draait, denk ik nog. Ik zwalk verder de steeg uit en stop bij het water. Aan de overkant zie ik een wit, klein autootje staan, een bakfiets en zie daar achter de ramen gezellig mensen een wijntje en biertje drinken. Andre Hazes, Geef mij maar je angst hoor ik. Tja, dat zou mooi zijn, mijmer ik en kijk naar beneden, naar de plastic tas. Met beide handen open ik de tas en zie mijn belachelijke cadeau. Voor een liefde die nooit een liefde is geweest. Lingerie, bier en sokken. Hoe belachelijk kan je zijn, Wim; zeg ik nu hardop.

Ik voel mij moe. Licht mijn kin op, kijk naar de maan, kijk dan naar het water onder mij. Nog even kijk ik naar de overkant en hoor Hazes :

geef mij nu je angst

ik geef je er hoop voor terug

geef mij nu de nacht

ik geef je de morgen terug

zolang ik je niet, verlies..

vind ik heus wel m’n weg met jou

 

En ik stap naar voren, over het randje. En als ik het water raak, voel ik de tas uit mijn hand glijden.

Wim is een man van 60, geboren in een volksbuurt. Nooit getrouwd geweest, maar altijd bij zijn moeder gewoond en voor haar gezorgd.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *